Gemeente maait minder, voor meer natuur
Een tuin, berm of grasveld met veel verschillende planten en dieren is goed voor de natuur. De gemeente helpt hieraan mee, bijvoorbeeld door op sommige plekken minder te maaien. Op andere plekken houden we het gras juist wel kort. Maar waarom is dat eigenlijk? En hoe bepaalt de gemeente waar wel en niet gemaaid wordt? Dat leggen we je graag uit!

Wat doet de gemeente?
De gemeente heeft op veel plekken bloemen en kruiden gezaaid. Bijvoorbeeld op veldjes en in bermen en groenstroken. Want: hoe meer soorten bloemen en kruiden, hoe meer insecten en dieren erop afkomen. Denk aan bijen, hommels, vlinders en kleine zoogdieren. Die vinden daar eten, en een plek om te schuilen of eitjes te leggen. Ook helpt dit bij het bestrijden van plagen, zoals de eikenprocessierups. Want met meer soorten dieren komen er ook meer natuurlijke vijanden. Zo blijft de natuur in balans.
Ook het maaien is aangepast. Op sommige plekken maaien we nog maar een of twee keer per jaar. Soms wordt het maaien zelfs een jaar overgeslagen. Zo krijgen bloemen en kruiden de kans om te groeien.
Maar: helemaal niet maaien is geen goed idee. Dan verdwijnen de bloemen en groeit er vooral bosachtig groen. Daarin kunnen juist minder insecten leven. Af en toe maaien blijft dus belangrijk. Ook letten we op de verkeersveiligheid en zorgen we dat plekken goed bereikbaar blijven.
Hoe vaak maaien we en waar?
Hoe vaak de gemeente ergens maait, hangt af van de plek en het gebruik. We hebben gazons binnen de bebouwde kom, brinken/grote grasvelden, bloemenweides en bermen.
Gazons binnen bebouwde kom
Tijdens het maaiseizoen maaien we het gras binnen de bebouwde meestal elke week. Op plekken waar het gras minder snel groeit, bijvoorbeeld door bomen of droge grond, maaien we om de twee weken. Dit gebeurt met een cirkelmaaier. Het gemaaide gras blijft liggen. Rond bomen laten we het gras staan. Daarin kunnen insecten schuilen en zo raakt de boomstam niet beschadigd. Gazons met bloembollen maaien we pas vanaf juni, als de bladeren van de bollen zijn afgestorven. We onderhouden steeds meer grasveldjes als bloemenweide, en niet meer als gazon. Zo krijgen insecten meer ruimte.
Brinken/grote grasvelden
In de gemeente Tynaarlo zijn veel brinken. Deze brinken zijn niet allemaal in eigendom of in beheer van de gemeente. De gemeentelijke brinken en grote grasvelden die weinig gebruikt worden, maaien we drie keer per jaar. Soms worden ze begraasd door Drentse heideschapen of Schoonebekers.
Bloemenweides
In bloemenweides laten we zoveel mogelijk bloemen en kruiden groeien die passen bij de omgeving. Rond 1 juli maaien we een deel van de bloemenweide. De bloeiende planten blijven zoveel mogelijk staan. Het gemaaide gras laten we een paar dagen liggen. Zo kunnen zaden zich verspreiden en insecten wegkomen. Daarna wordt het gras opgeruimd.
In september of oktober volgt een tweede maaibeurt. Ook dan blijft ongeveer 20% staan. Daarin kunnen insecten overwinteren.

Bermen
De bermen worden zo beheerd dat er meer verschillende planten kunnen groeien. We doen dit door het maaisel direct af te voeren, zodat de bodem verschraald. Gras groeit daardoor minder goed en bloemen groeien juist beter. Beschadigde bermen worden hersteld en ingezaaid met bloemen die van nature in dit gebied voorkomen.
Langs smalle fietspaden maaien we de eerste halve meter in mei/juni en eind juli. Langs drukke wegen en bij onoverzichtelijke kruispunten maaien we rond 21 juni de eerste meter. In het najaar volgt de tweede maaibeurt op deze plekken. Ook hier blijft ongeveer 20% staan. Waar het kan, gebruikt de gemeente machines die zoveel mogelijk insecten behouden.